Vink oktober/november/december (Wil de Veer)

Vink (Fringilla coelebs)
Deze keer besteden we aandacht aan de vink. De betekenis van de wetenschappelijke naam is: tjilper, ongepaard (celibatair). Dat wil zeggen, de mannetjes en vrouwtjes gaan gescheiden na elkaar op trek.
De Zweedse natuuronderzoeker Carl Von Linne (Caralos Linnaeus) die leefde van 1707 tot 1778 is schrijver van het boekwerk "Systema Naturea" (eerste druk 1735). Hierin is vastgelegd wat de naam van een vogel is. In 1758 publiceerde Carlalos Linnaeus in Systema naturae de wetenschappelijke naam Fringilla coelebs voor de vink.
Fringillidae (vinken): Zaadeters met conische, korte dikke snavel.
De vink is een zangvogel uit de familie Fringillidae en komt voor in Europa, Noordwest-Afrika en West-Azië.
Nederlandse volksnamen van de vink zijn o.a.: slagvink, boekvink, botvink, waalvink en meivink.

* Vooral in Noord-Brabant, Limburg, Duitsland, Wallonië en in Vlaanderen werden vroeger vinken vaak gevangen. Tegenwoordig komen de meeste uit eigen kweek. De vinken werden/worden ingezet bij wedstrijden.

Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen is de vink beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van deze soort is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming (ingaande 1 januari 2017). Deze nieuwe wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Met één wet en minder regels wordt het makkelijker om de wet toe te passen.
Voor deze soort zijn in Nederland geen Natura 2000-gebieden aangewezen.
De Staat van Instandhouding van de vink als broedvogel in Nederland is gunstig.
De Staat van Instandhouding van de vink als niet-broedvogel in Nederland is gunstig.


Herkenning
Grootte: de vink is ongeveer 14-16 cm groot, met een spanwijdte van 25-28 centimeter en een gewicht van 19-23 gram. De vink is in ons land een bekende en veel voorkomende soort en vooral bekend door de zang en de zo genaamde “vinkenslag” en “regenroep”. Opgemerkt dient te worden dat er regionaal variatie in de zang is.
Eveneens duidelijk te herkennen zijn de twee witte vleugelstrepen, witte staartzijden en grijsgroene stuit. Bij het mannetje zijn de zijkant van de kop en de borst roestrood; de kruin en achterkant van de kop zijn blauwgrijs. Bij het vrouwtje en bij de juveniel is de bovenzijde grijsgroen met een zwakke bruine tint, de onderzijde is grijswit en de witte vleugelstrepen zijn smaller dan bij het mannetje. De vlucht is golvend en krachtig waarbij het wit op de vleugels en bij de staartpennen goed zichtbaar is.

 


Voorkomen
Aantal broedparen in Nederland**: 400.00-500.000 (2013-2015); 600.000-700.000 (1998-2000). Geschat maximum winter: 1.000.000-2.000.000 (2013-2015).
Vinken zijn standvogel en komen voor in bossen met vooral oude bomen, parken en tuinen.
Voedsel bestaat uit zaden, zachte plantendelen en in de zomer uit insecten, veel rupsen die van bladeren worden gepikt. In de winter komen grote groepen vinken voor op akkers op zoek naar gras- en kruidenzaden; in bossen zoeken ze de grond af op beukennootjes.


Broeden en nestelen
Vinken hebben een gevarieerde biotoopkeus. Ze broeden in bossen, bosranden, stuiken, dicht struikgewas, parken, tuinen en heggen. Het nest wordt meestal gebouwd in een vork van een boom of een grote struik.
Broedt van april tot in mei. Heeft een of twee broedsels van 4-5 eieren. Broedduur 11-13 dagen en alleen het vrouwtje broedt. Het nest is een diep komvormig bouwsel van mossen vermengd met korstmos, gras, bijeengehouden met spinrag en schorsschilfers, en bekleed met veertjes, wortels, plantenpluis, wol en haar. De jongen verblijven 12-15 dagen in het nest en worden door beide ouders verzorgd. Na het uitvliegen worden de jongen nog 20-35 dagen verzorgd.

 

Buiten broedtijd
Vinken komen in de winterperiode in bijna heel Nederland voor. De Nederlandse vinken blijven in Nederland. Doortrek is er van Noord-Europese soortgenoten en zij trekken naar West- en Zuidwest Europa. De voorjaarstrek vindt voornamelijk overdag plaats in maart en april. De mannetjes trekken als eerste door.
Op voederplaatsen worden met name in winterse omstandigheden graag allerlei soorten zaden gegeten, veelal zaden die op de grond zijn gevallen.

Verwacht effect klimaatverandering op vogels vastgesteld (bron Sovon)
Van sommige soorten vogels wordt verwacht dat ze achteruitgaan door effecten van klimaatveranderingen, en andere soorten juist vooruitgaan. Onderzoekers hebben nu aangetoond dat deze patronen daadwerkelijk plaatsvinden en zelfs goed voorspelbaar zijn voor het Noordelijk halfrond. Een internationaal team van wetenschappers, onder andere van Sovon Vogelonderzoek Nederland en de Radboud Universiteit Nijmegen, publiceerden hun resultaten op 1 april 2016 in het tijdschrift Science.

Conclusie
Het klimaat in Nederland verandert en die ontwikkeling zal zich de komende decennia voortzetten: we krijgen zachtere winters, warmere voorjaren en de kans op weersextremen (hevige regenbuien, storm) neemt toe. Dit heeft natuurlijk ook grote gevolgen voor vogels. Er kunnen problemen ontstaan als de timing van broeden verandert ten opzichte van de piek in voedselbeschikbaarheid.

 

* Vinkenzetting
Een vinkenzetting, kortweg zetting of suskewiet genoemd, is een wedstrijd waarbij de vinkeniers (vinkenhouders) zich met een vinkenkooi met daarin de vogels opstellen langs een weg, pad of grasveld met telkens 2,4 meter tussen de vinkeniers zodat zij alleen de slag van hun eigen vink turven. Hiermee showen de vinkeniers de vorm en drift van hun vogel.
De eigenaren tellen gedurende een uur en turven de slagen met een krijtje op een zwarte houten telstok. Elke telstok kan achthonderd turven bevatten.
De kooien zijn geblindeerd door melkglas zodat de vink enkel licht en donker ziet en niet afgeleid wordt. Op deze manier zal de vink ongestoord zo veel mogelijk liedjes zingen (in de volkstaal wordt dit ook wel kwinkelen, schuifelen of vedelen genoemd).
De vinken moeten het juiste liedje zingen; jonge vinken kunnen het liedje leren door te luisteren naar een ervaren oudere (goede)vink. Heel wat vinkeniers leren de juveniele tegenwoordig de liedjes echter aan door een cd met het liedje te laten afspelen in de nabijheid van de kooien. Het lied dat de vogel zingt moet volledig zijn en eindigen op suskewiet (dit gedeelte wordt de vinkenslag genoemd).
Uit eigen waarneming kan ik zeggen dat er veel geld omgaat in deze “sport”. Goede vinken worden voor veel geld verkocht en hebben bekende namen. In de jaren zeventig was in onze omgeving een zeer goede en dure vink met de naam “Caruso”. Caruso (1873-1921) was een beroemde operazanger die vooral bekend werd met het nummer ”O sole mio” (1916).
Bij de wedstrijden die ik gezien heb waren de kooien afgedekt met een doek. Omdat de wedstrijden buiten plaats vonden werden de vinken op diverse manieren getraind, zeeg gemaakt. De eigenaar hing de geblindeerde kooien bijvoorbeeld aan een wasdraad en liep er dan regelmatig langs en gaf een tik tegen de kooi waardoor deze op en neer ging zodat het net was of het hard waaide.
Bij veel wedstrijden werden om beweging te voorkomen de kooien aan een paal bevestigd.

** Sovon Vogelatlas van Nederland.
Opvallend is dat de soort volgens de laatste atlas stabiel is gebleven maar dat er grote verschillen zijn in de schatting van de aantallen in de laatste twee atlassen. Hierover heb ik contact opgenomen met Albert de Jong (Sovon) en gevraagd hoe dit kan. Dit was zijn antwoord: de schattingen die tegenwoordig worden gedaan zijn de laatste jaren accurater geworden, vooral door de BMP-tellingen.

Afscheid
Na vijf jaar met veel plezier de rubriek Vogel van de Maand te hebben geschreven voor VWG De Kempen is het nu tijd om het stokje over te dragen. Pieter Wouters en Robbert van Hiele gaan er nu mee aan de slag en ik wens hen daar veel plezier en succes bij.

Wil de Veer